Hoeveel ik kan lenen hangt af van de inkomsten en vaste maandelijkse kosten van de aanvrager. In principe mogen de vaste kosten niet hoger liggen dan een derde van de inkomsten. Bij de vaste uitgaven behoren zaken zoals huurgelden of hypotheken, kredieten, elektriciteit, gas water, en dergelijke meer. De inkomsten omvatten het loon, kindergelden en eventuele inkomsten uit andere bronnen zoals huurgelden die ontvangen worden, een tweede job en dergelijke meer. Al deze zaken dienen in kaart gebracht te worden om een zicht te krijgen op de financiële situatie van de aanvrager. Eens dat gedaan is, kan nagegaan worden hoeveel men kan lenen.
Eens in kaart is gebracht hoeveel maandelijks uitgegeven kan worden, kan de totaalsom bepaald worden. Hoeveel kan ik lenen, dit hangt af van de looptijd en de rente van de lening. Een maandelijks bedrag van bijvoorbeeld 500 euro hangt niet per definitie vast aan een welbepaalde totaalsom. Bij een lage rentevoet en een lange looptijd zal het totaalbedrag hoger liggen dan bij een korte looptijd en/of lage rentevoet. Gezien de rentevoet bepaald wordt door het type Krediet en de ontlener zal het totaalbedrag dus steeds anders zijn.
Heel wat financiële instellingen bieden online een simulatietool aan die in twee richtingen werkt. Dit wil zeggen dat er vertrokken kan worden vanaf een totaalbedrag dat men wil lenen, maar evengoed vanaf de maximale maandelijkse som die men wil of kan spenderen. Wanneer men enkel zicht heeft op dit laatste kan van daaruit perfect bepaald worden welk bedrag men maximaal kan lenen aan een welbepaalde rentevoet en bij een welbepaalde looptijd.